Zorgbeleid
Vanuit een positief klasklimaat tracht het leerkrachtenteam de kinderen ondersteuning op maat te geven zodat zoveel mogelijk kinderen de eindtermen kunnen behalen. We zijn er ons van bewust dat een kind pas tot leren komt wanneer het zich echt goed voelt. Kinderen moeten kansen krijgen om hun talenten te ontdekken en ze ook te benutten. De principes van Handelingsgericht werken (HGW) vormen de leidraad :
Met behulp van een duidelijk zorgcontinuüm (basiszorg, uitgebreide zorg, verhoogde zorg) proberen we zo maximale leerkansen te creëren. Dit continuüm vind je ook terug in ons digitaal leerlingvolgsysteem.
- onderwijsbehoeften staan centraal
- de leerkracht doet ertoe
- constructief samenwerken
- wisselwerking en afstemming
- positieve kenmerken zijn belangrijk
- doelgericht werken
- systematisch en transparant
Met behulp van een duidelijk zorgcontinuüm (basiszorg, uitgebreide zorg, verhoogde zorg) proberen we zo maximale leerkansen te creëren. Dit continuüm vind je ook terug in ons digitaal leerlingvolgsysteem.
Brede basiszorg (= Fase 0)
Als school zetten wij sterk in op een preventieve basiszorg.
De minst ingrijpende maatregel betekent dat we de kinderen zoveel mogelijk laten aansluiten bij het aanbod in de klas. De leerkracht differentieert waar nodig in basisleerstof of verrijkende leerstof en probeert met deze gerichte aanpak tegemoet te komen aan de noden van alle kinderen van de klas. Dit moet gebeuren op een positieve, kindvriendelijke manier en aan de hand van een gerichte keuze van methodes en didactische materialen, klasorganisatie, werk- en groeperingsvormen.
Verhoogde zorg (= Fase 1)
Wanneer we zien dat deze aanpak niet volstaat, dan wordt de leerling besproken op het pré-MDO. Dit is een klasgesprek tussen leerkracht, zorgleerkracht en zorgcoördinator waarbij ondersteuningsbehoeften van het kind en de leerkracht in kaart worden gebracht. Hieruit kunnen tips vloeien voor aanpassingen binnen de klas of kan er beslist worden om het kind bijkomende ondersteuning te bieden onder begeleiding van de ses-leerkracht. Indien het kind bepaalde aanpassingen krijgt, dan gebeurt dit steeds in overleg met ouders.
Uitbreiding van zorg (= Fase 2)
Wanneer er geen antwoorden kunnen worden geboden op de zorgvraag vanuit fase 1 en 2, dan wordt het CLB betrokken. Hieruit kan een traject met CLB volgen of specifiekere hulp met externe partners, bv. logopedie, revalidatie, ondersteuningsnetwerk, kinesitherapie, thuisbegeleiding. Het kind kan ook nood hebben aan extra aanpassingen in de klas, bv. tafelkaart, gebruik van spellingsprogramma op de computer, gebruik van zakrekenmachine... (=REDICODI)
Zorg op maat (= Fase 3)
Wanneer blijkt dat ondanks extra ondersteuning en ondanks heel wat aanpassingen in de klas, het niet mogelijk is voor een kind om het klasgebeuren te volgen kan er bekeken worden dat het kind nood heeft aan een volledig apart traject (of IAC). Er wordt dan afgestapt van alle leerplandoelen en volledig op eigen tempo gewerkt. Dit gebeurt steeds in overleg met alle partners en in samenwerking met het CLB. Wanneer het niet mogelijk is om het individueel aangepast curriculum (of IAC) te volgen in de school kan een overstap naar Buitengewoon onderwijs aangewezen zijn.
SES in de onze school
De SES-lestijden worden, in een notendop, gebruikt om op een interactieve manier kindkennis te vergaren waardoor nadien het aanbod in de klas kan afgestemd worden aan de noden.
De SES-leerkracht werkt zoveel mogelijk klasintern. Slechts bij uitzondering, wanneer dit wenselijk is omwille van de aard van de activiteit of de specifieke noden van het kind, wordt een groepje of individuele leerling apart gezien. Door de klemtoon te leggen op een klasinterne werking proberen we te voorkomen dat zorgkinderen zich “anders” gaan voelen of buiten de groep komen te staan. Bovendien stimuleren we zo dat leerlingen leren van elkaar, en elkaars sterktes en zwaktes aanvullen en waarderen. Ook creëert het werken met leerlingen binnen de klascontext maximale observatiekansen : op deze manier krijgen we zicht op zowel de sociale interactie, als het functioneren doorheen de dag, als de specifieke vaardigheden die we trachten bij te brengen.
Kleuterparticipatie
Inzetten op leerlingenbegeleiding in de kleuterschool kan uiteraard enkel als kinderen dagelijks en regelmatig op school aanwezig zijn en participeren aan de school- en klaswerking. Het is een belangrijk uitgangspunt van ons zorgbeleid in de kleuterschool. Dit trachten we reeds van bij de inschrijving aan de ouders van kleuters duidelijk te maken.
Hoewel kleuters niet verplicht zijn om naar school te komen loont het toch zeker de moeite. De kleuters leren in de klas immers sociale vaardigheden, raken er vertrouwd met taal en praktische vaardigheden en worden er voorbereid op het lager onderwijs. Voor anderstalige kinderen is de kleuterschool een prima plek om Nederlands te leren. Ook kinderen die thuis weinig structuur krijgen, vinden houvast in de kleuterklas. Vandaar wijzen we ouders, zowel schriftelijk als mondeling, op het belang om dagelijks en tijdig op school toe te komen. Des te meer regelmaat des te beter voor de kleuter.
Regelmatig wordt op school een actieweek op touw gezet om alle kinderen en ouders te stimuleren om tijdig op school aanwezig te zijn. We wijzen dan op het belang van de onderwijstijd en op de goede houding die we kinderen van meet af aan willen meegeven.
Zorgteam
In onze werking is er ook een zorgteam. Dit team bestaat uit de directeur, de SES-leerkracht en de zorgcoördinator. Regelmatig hebben ze overleg waarin schoolvisies verder uitgediept worden, personeelsvergaderingen en studiedagen voorbereid worden en knelpunten besproken worden.
De zorgcoördinator bereidt samen met de leerkrachten de MDO’s voor en zorgt voor de communicatie tussen CLB en school.
In de uitgebreide functieomschrijving zijn er nog andere taken van de zorgcoördinator opgenomen. Enkele van deze taken zijn: leerlingen remediëren, het volgen van nascholingen, oudergesprekken voeren, met leerlingen spreken rond een bepaald onderwerp, coachen van nieuwe leerkrachten, het LVS aanvullen, ...
Leerbedreigde kinderen
Om leerlingen met een handicap of met leer- en opvoedingsmoeilijkheden de kans te geven om les te volgen in onze school, kunnen wij 'GON-begeleiding' aanvragen. GON staat voor ‘geïntegreerd onderwijs’.
Het initiatief om GON-begeleiding aan te vragen, kan uitgaan van de leerling zelf, de ouders, een school, een CLB of een combinatie van de betrokken personen.
Dit is enkel mogelijk voor :
Om de GON-begeleiding maximale slaagkansen te geven is regelmatig overleg met alle betrokken partners nodig.
Wanneer een kind op onze school niet meer de nodige ondersteuning kan krijgen waarop het recht heeft zal de overstap naar een andere of een buitengewone school samen met de ouders voorbereid worden. Het CLB is hier ook een belangrijke partner. We zien het samen scholen bezoeken, de nodige afspraken samen maken, de nodige documenten helpen invullen, … als een vanzelfsprekende taak van onze school.
Voor kinderen die de overstap naar het buitengewoon onderwijs willen maken maar geen plaats vinden, zal de school ook in overleg met de ouders een individueel leertraject uitstippelen. Dit traject zal dan ook regelmatig moeten worden geëvalueerd en bijgestuurd wanneer nodig. Het welbevinden van het kind is hier een belangrijke factor.
Voor kinderen van onze school, die na een verblijf in het buitengewoon onderwijs terug kunnen aansluiten op het reguliere programma, wordt in onze school een plaats voorbehouden. Voor deze kinderen kunnen we ook een beroep doen op GON-begeleiding.
Er zal in dat geval dan ook overleg gepleegd worden met de ouders, de betrokken school en niet te vergeten het kind zelf om zo de re-integratie maximale slaagkansen te geven.
Kangoeroewerking
Leerlingen met een diagnose van "hoogbegaafdheid" kunnen een aantal uren per week terecht in onze kangoeroewerking. Toch willen wij ons niet enkel vastpinnen op leerlingen met een diagnose. Het kan perfect zijn dat ook bij leerlingen zonder diagnose de leerhonger blijft bestaan, ondanks het doorlopen van het volledige binnenklasdifferentiatie traject, ook dan kan de kangoeroewerking overwogen worden. Tijdens de kangoeroewerking krijgen de leerlingen extra uitdagingen: filosoferen, projectwerk, denkspelletjes,... maar ook tijdens de reguliere lesuren zal er extra uitdagend materiaal in de klas voorzien worden onder de vorm van een "krakmap".
Deel uitmaken van de kangoeroeklas is een engagement van school, leerling en ouders.
Het detecteren van deze kinderen is niet altijd evident, het overlopen van een aantal cruciale vragen (criteria) is daarom van groot belang:
Als school zetten wij sterk in op een preventieve basiszorg.
De minst ingrijpende maatregel betekent dat we de kinderen zoveel mogelijk laten aansluiten bij het aanbod in de klas. De leerkracht differentieert waar nodig in basisleerstof of verrijkende leerstof en probeert met deze gerichte aanpak tegemoet te komen aan de noden van alle kinderen van de klas. Dit moet gebeuren op een positieve, kindvriendelijke manier en aan de hand van een gerichte keuze van methodes en didactische materialen, klasorganisatie, werk- en groeperingsvormen.
Verhoogde zorg (= Fase 1)
Wanneer we zien dat deze aanpak niet volstaat, dan wordt de leerling besproken op het pré-MDO. Dit is een klasgesprek tussen leerkracht, zorgleerkracht en zorgcoördinator waarbij ondersteuningsbehoeften van het kind en de leerkracht in kaart worden gebracht. Hieruit kunnen tips vloeien voor aanpassingen binnen de klas of kan er beslist worden om het kind bijkomende ondersteuning te bieden onder begeleiding van de ses-leerkracht. Indien het kind bepaalde aanpassingen krijgt, dan gebeurt dit steeds in overleg met ouders.
Uitbreiding van zorg (= Fase 2)
Wanneer er geen antwoorden kunnen worden geboden op de zorgvraag vanuit fase 1 en 2, dan wordt het CLB betrokken. Hieruit kan een traject met CLB volgen of specifiekere hulp met externe partners, bv. logopedie, revalidatie, ondersteuningsnetwerk, kinesitherapie, thuisbegeleiding. Het kind kan ook nood hebben aan extra aanpassingen in de klas, bv. tafelkaart, gebruik van spellingsprogramma op de computer, gebruik van zakrekenmachine... (=REDICODI)
Zorg op maat (= Fase 3)
Wanneer blijkt dat ondanks extra ondersteuning en ondanks heel wat aanpassingen in de klas, het niet mogelijk is voor een kind om het klasgebeuren te volgen kan er bekeken worden dat het kind nood heeft aan een volledig apart traject (of IAC). Er wordt dan afgestapt van alle leerplandoelen en volledig op eigen tempo gewerkt. Dit gebeurt steeds in overleg met alle partners en in samenwerking met het CLB. Wanneer het niet mogelijk is om het individueel aangepast curriculum (of IAC) te volgen in de school kan een overstap naar Buitengewoon onderwijs aangewezen zijn.
SES in de onze school
De SES-lestijden worden, in een notendop, gebruikt om op een interactieve manier kindkennis te vergaren waardoor nadien het aanbod in de klas kan afgestemd worden aan de noden.
De SES-leerkracht werkt zoveel mogelijk klasintern. Slechts bij uitzondering, wanneer dit wenselijk is omwille van de aard van de activiteit of de specifieke noden van het kind, wordt een groepje of individuele leerling apart gezien. Door de klemtoon te leggen op een klasinterne werking proberen we te voorkomen dat zorgkinderen zich “anders” gaan voelen of buiten de groep komen te staan. Bovendien stimuleren we zo dat leerlingen leren van elkaar, en elkaars sterktes en zwaktes aanvullen en waarderen. Ook creëert het werken met leerlingen binnen de klascontext maximale observatiekansen : op deze manier krijgen we zicht op zowel de sociale interactie, als het functioneren doorheen de dag, als de specifieke vaardigheden die we trachten bij te brengen.
Kleuterparticipatie
Inzetten op leerlingenbegeleiding in de kleuterschool kan uiteraard enkel als kinderen dagelijks en regelmatig op school aanwezig zijn en participeren aan de school- en klaswerking. Het is een belangrijk uitgangspunt van ons zorgbeleid in de kleuterschool. Dit trachten we reeds van bij de inschrijving aan de ouders van kleuters duidelijk te maken.
Hoewel kleuters niet verplicht zijn om naar school te komen loont het toch zeker de moeite. De kleuters leren in de klas immers sociale vaardigheden, raken er vertrouwd met taal en praktische vaardigheden en worden er voorbereid op het lager onderwijs. Voor anderstalige kinderen is de kleuterschool een prima plek om Nederlands te leren. Ook kinderen die thuis weinig structuur krijgen, vinden houvast in de kleuterklas. Vandaar wijzen we ouders, zowel schriftelijk als mondeling, op het belang om dagelijks en tijdig op school toe te komen. Des te meer regelmaat des te beter voor de kleuter.
Regelmatig wordt op school een actieweek op touw gezet om alle kinderen en ouders te stimuleren om tijdig op school aanwezig te zijn. We wijzen dan op het belang van de onderwijstijd en op de goede houding die we kinderen van meet af aan willen meegeven.
Zorgteam
In onze werking is er ook een zorgteam. Dit team bestaat uit de directeur, de SES-leerkracht en de zorgcoördinator. Regelmatig hebben ze overleg waarin schoolvisies verder uitgediept worden, personeelsvergaderingen en studiedagen voorbereid worden en knelpunten besproken worden.
De zorgcoördinator bereidt samen met de leerkrachten de MDO’s voor en zorgt voor de communicatie tussen CLB en school.
In de uitgebreide functieomschrijving zijn er nog andere taken van de zorgcoördinator opgenomen. Enkele van deze taken zijn: leerlingen remediëren, het volgen van nascholingen, oudergesprekken voeren, met leerlingen spreken rond een bepaald onderwerp, coachen van nieuwe leerkrachten, het LVS aanvullen, ...
Leerbedreigde kinderen
Om leerlingen met een handicap of met leer- en opvoedingsmoeilijkheden de kans te geven om les te volgen in onze school, kunnen wij 'GON-begeleiding' aanvragen. GON staat voor ‘geïntegreerd onderwijs’.
Het initiatief om GON-begeleiding aan te vragen, kan uitgaan van de leerling zelf, de ouders, een school, een CLB of een combinatie van de betrokken personen.
Dit is enkel mogelijk voor :
- kinderen met een matige of ernstige mentale handicap
- kinderen met een fysieke handicap
- kinderen die zijn opgenomen in een ziekenhuis of preventorium
- kinderen met een visuele handicap
- kinderen met een auditieve handicap
Om de GON-begeleiding maximale slaagkansen te geven is regelmatig overleg met alle betrokken partners nodig.
Wanneer een kind op onze school niet meer de nodige ondersteuning kan krijgen waarop het recht heeft zal de overstap naar een andere of een buitengewone school samen met de ouders voorbereid worden. Het CLB is hier ook een belangrijke partner. We zien het samen scholen bezoeken, de nodige afspraken samen maken, de nodige documenten helpen invullen, … als een vanzelfsprekende taak van onze school.
Voor kinderen die de overstap naar het buitengewoon onderwijs willen maken maar geen plaats vinden, zal de school ook in overleg met de ouders een individueel leertraject uitstippelen. Dit traject zal dan ook regelmatig moeten worden geëvalueerd en bijgestuurd wanneer nodig. Het welbevinden van het kind is hier een belangrijke factor.
Voor kinderen van onze school, die na een verblijf in het buitengewoon onderwijs terug kunnen aansluiten op het reguliere programma, wordt in onze school een plaats voorbehouden. Voor deze kinderen kunnen we ook een beroep doen op GON-begeleiding.
Er zal in dat geval dan ook overleg gepleegd worden met de ouders, de betrokken school en niet te vergeten het kind zelf om zo de re-integratie maximale slaagkansen te geven.
Kangoeroewerking
Leerlingen met een diagnose van "hoogbegaafdheid" kunnen een aantal uren per week terecht in onze kangoeroewerking. Toch willen wij ons niet enkel vastpinnen op leerlingen met een diagnose. Het kan perfect zijn dat ook bij leerlingen zonder diagnose de leerhonger blijft bestaan, ondanks het doorlopen van het volledige binnenklasdifferentiatie traject, ook dan kan de kangoeroewerking overwogen worden. Tijdens de kangoeroewerking krijgen de leerlingen extra uitdagingen: filosoferen, projectwerk, denkspelletjes,... maar ook tijdens de reguliere lesuren zal er extra uitdagend materiaal in de klas voorzien worden onder de vorm van een "krakmap".
Deel uitmaken van de kangoeroeklas is een engagement van school, leerling en ouders.
Het detecteren van deze kinderen is niet altijd evident, het overlopen van een aantal cruciale vragen (criteria) is daarom van groot belang:
- Is er sprake van een diagnose of niet ?
- Hoe zijn de resultaten van de leerling ?
- Blijft de leerling op zijn/haar leerhonger zitten ?
- Heeft de leerling de binnenklasdifferentiatie doorlopen ?
- Hoe verlopen de oefeningen uit de "Krakmap" ?
- Staan de leerling en ouders open voor een kangoeroewerking ?
- ...